Anders?
Ik groeide op in Roosendaal. De laatste stop in Nederland voordat de trein doorraast via Antwerpen en Brussel naar Parijs. Officieel een stad. Maar wilde je niet in exact dezelfde outfit rondlopen als je klasgenoten, dan moest je voor een jaarlijkse broodnodige shopsessie naar Rotterdam of Antwerpen.
Ik had het er goed. Mijn wereldbeeld bestond uit deze plaats. Pas toen ik ging studeren ontdekte ik ‘de grote stad’. Tot die tijd groeide ik beschermd op, daar in het Roosendaalse.
Mijn moeder was gestopt met werken toen ik een half jaar oud was. Mijn vader docent Duits aan het Norbertuscollege. Later ging ikzelf ook naar die school en had ik zelfs de laatste twee (of was het drie) jaar les van hem. Over die ervaring kan ik pas echt hele boeken volschrijven…
Ik had het goed, maar …
Ik was een vrolijk kind. Dol op gezelschap. Kletste erop los. Tegen alles en iedereen. Maar ook verlegen. Want wat als ze me niet leuk vinden? Hoor ik er wel bij? Mijn buurmeisjes, Sascha en Maddy, waren mijn alles. Uren, dagen, weken brachten we samen door. Op vakantie gaan vond ik in die periode bijna een marteling, want dan was ik gescheiden van mijn vriendinnen. Hutten bouwen, dansjes instuderen en opvoeren voor onze ouders, logeerpartijtjes. In mijn beleving waren we altijd samen en kon er niets tussen ons in komen.
Mijn vader had onder zijn collega’s goede vrienden. En hun kinderen waren mijn vrienden. Esther was 3 uur eerder geboren. Dat vonden we heel belangrijk. Dat bond ons. Verklaarde waarom we zulke goede vriendinnen waren. Esther zat aan de andere kant van Roosendaal op school, pas op de middelbare kwamen we bij elkaar. Ook deze vriendschap werd gekenmerkt door het beleven van hele avonturen buiten en de welbekende logeerpartijtjes.
Nogmaals, ik had het goed. Een strenge, maar wel rechtvaardige opvoeding. Schoolprestaties waren erg belangrijk, voor mijn onzekere ik soms iets te belangrijk. Veel op vakantie. Een paar fijne vriendinnen. En toch, toch voelde ik mij altijd anders.
Waarom was ik niet als anderen?
We woonden namelijk in een vrij chique wijk. En chique, dat waren wij niet. Hoewel ik dagelijks over de vloer kwam bij de buren wist ik altijd dat ik er niet bij hoorde. Dat ik anders was. Minder waard ofzo. Niet ‘ons soort mensen’.
Op school kon ik het met iedereen vinden, maar echt vriendinnen had ik niet. Het leek alsof iedereen hetzelfde leuk en belangrijk vond, behalve ik. Ik vond iedereen wel aardig maar ik voelde met niemand een echte connectie.
Ik zal nooit vergeten dat we met een groep buiten aan het spelen waren. Met Esther, mijn neef Rens en nog een hele schare kids rond de 9 jaar. ‘Ik wil later bij de politie’, zei Rens. Waarop Esther driftig knikte, want ja ook zij wist dat zeker. En ineens leek het alsof iedereen waarmee ik zo enthousiast en gezellig helemaal opging in het spel het met elkaar eens was: ‘Ik wil bij de politie’. Ineens voelde ik me buiten de groep staan. Hoewel ik nog wel zo enthousiast mogelijk riep dat uiteraard ook IK bij de politie wilde, voelde ik me… anders. Want ik snapte het niet. Waarom wilde iedereen dat? Ik wilde dat helemaal niet.
Anders zijn is tof!
Nu, ruim 40 jaar later snap ik het. En weet ik hoe tof het is om anders te zijn. Dat anders niet raar of stom of dom betekent. Behalve als jij die betekenis eraan geeft. Maar dat anders gewoon precies dat is wat het woord zegt: anders.
Ik vond andere dingen belangrijk. Ik werd van andere dingen blij. Mijn gedachten staken anders in elkaar. Ik was gewoon anders. Want ik was ik.
Als ik mijn klanten vraag hoe zij terugkijken op hun jeugd. Mij te vertellen hoe zij als 7-, 8-, 9-jarig kind waren. Dan is precies dit wat ik in 90% van de gevallen te horen krijg: ‘Ik voelde mij altijd anders.’
Wat betekent anders voor jou?
In dat woord anders klinkt veel door. En meestal is het niet het meest positieve. Want, wat zeg je er nu eigenlijk mee? Welke diepere laag zit er voor jou onder het woord anders? En klopt het wel wat je jezelf daar hebt wijsgemaakt?
Ik geloof direct dat jij je als kind anders hebt gevoeld. Net zoals ik. Ik neem ook gelijk van je aan dat je je daar niet altijd even prettig bij hebt gevoeld. Net zoals ik. Maar ik weet ook dat je aan dat woord anders een heel verhaal hebt geknoopt. Van niet goed genoeg zijn. Niet leuk. Er niet bij horen. Het niet waard zijn voor een ander. Niet geliefd zijn. Buiten de boot vallen. Afwijken. Gek. Dom. Debiel. Sloom. Sul. Watje. Wat het dan ook is. En ik durf er gif op in te nemen dat het merendeel van al die lading NIET WAAR is.

Onderscheid jij je van anderen?
Jij en ik weten ook dat het niet handig is als jij jezelf nog naar beneden haalt met dat soort gedachten. Want hoe wil je dan in godsnaam zelfverzekerd jezelf en je praktijk aan de buitenwereld tonen? Durf je jezelf dan wel te laten zien zoals je bent: jezelf en anders dan anderen? Of kies je altijd voor veilig en roep je wat iedereen roept. Ben je zo’n 13-in-een-dozijn-coach geworden die in het woud aan kindercoaches allesbehalve opvalt. En lopen jouw toekomstige klanten jouw deur voorbij omdat je… hetzelfde bent… niet anders.
Tijd voor een herdefinitie!
Dus hoe zou het zijn als je dat woord anders ging herdefiniëren? Wat betekent anders voor jou nog meer?
Ik daag je uit. Pak pen en papier en schrijf ALLES dat het woord anders OOK betekent op.
Kom op, wat is anders nog meer? Is dat:
- Eigen
- Vrolijk
- Dromer
- Enthousiasteling
- Puur
- Natuurlijk
- Fantasievol
- Avontuurlijk

Wat is anders voor jou? En kies dan opnieuw: welke betekenis geef jij vanaf vandaag aan jouw anders zijn? Heb je je keuze gemaakt… laat dan DAT zien. Kleine waarschuwing: wees bereid de consequenties te aanvaarden… het zou zomaar kunnen zijn dat dit je klanten gaat opleveren. 😉
Lees ook eens dit blog, voor nog meer inspiratie.