Ik keek hem aan. Knikte. Ademde. Slikte: ‘Dankjewel!’
En ik liet het nog even binnenkomen. Was zojuist ‘een ware woordkunstenaar’ genoemd. Dit was niet de eerste keer dat ik een compliment kreeg over mijn woordgebruik. Wel op deze manier overigens: woordkunstenaar. Ik wou dat ik het zelf had bedacht. Staat toch echt geweldig in je Insta-bio.
Tovenaar met woorden
‘Zit jij soms op schrijven?’, vroeg een ander mij jaren terug. Ik voelde het compliment. Het deed mij glunderen. Stiekem vond ik eigenlijk vooral dat hij er zelf niks van bakte. Hoe moeilijk kan het zijn een stukje tekst te schrijven zonder diens, welke, zulks, zullen, eventueel, ten aanzien van? Gewoon zoals je praat. ‘Gezellig schrijven’ noemde een van mijn docenten dat ooit. De kwaliteit van mijn schrijven bestond in mijn ogen bij de gratie van het belabberde geschreven woord van de ander.
‘Jij bent echt een tovenaar met woorden’, las ik in de mail van die dankbare klant. Nadat ik met het verschuiven van een paar zinnen haar ok tekst superkrachtig maakte. Een paar extra punten. Een komma minder. Wat formaliteiten eruit. Een beetje directie erin. Klaar.
Het is allemaal niet zo moeilijk. En het is echt zo rete ingewikkeld.
Hoe word je een woordkunstenaar?
Want die woordkunstenaar in mij, die is ergens in de afgelopen 10 jaar ontstaan. Die was er niet. Die tovenaar kende haar krachten en kunsten een decennium geleden nog niet. Schrijven wilde ik als klein kind al, maar ik bakte er niets van.
Die opdrachtgever die mijn zorgvuldig gecomponeerde brochure voor haar instituut – volledig terecht overigens – afkeurde. De hoogleraar die bij gods gratie mijn scriptie omwille van de inhoud beloonde met een 8: ‘Maar het wordt tijd dat je je onvolwassen schrijfstijl loslaat en wetenschappelijk leert spreken en schrijven.’
En dan heb ik het nog niet over de blogs die ik in de begindagen van mijn ondernemerschap schreef: gortdroog, en ik deed er ook nog eens een halve dag over om iets uit mijn pen te persen.
Ik heb dat schrijven echt moeten leren. Door te oefenen, oefenen, oefenen. Af te kijken van anderen. Wat maakt dat ik bij het ene verhaal aan de lippen hang, en bij het andere na een paar woorden afhaak? Wat maakt dat sommige boeken na 1 alinea hoofdstuk 1 al opzij gaan, en ik het andere zinderend van verlangen lees? Hoe komt het dat mijn vinger op de ene site na een zin al boven de koopknop hangt, terwijl ik de andere wegklik voordat ik bij regel 3 ben?
Wat is het verhaal?
Maar vooral: Wat is het verhaal dat er verstopt ligt? Wat is het verhaal dat naar buiten mag komen? Wat is het verhaal, met alles erop en eraan? De emoties, de geheimen, het mysterie, de herkenbaarheid, de spanning, de humor, de beelden. Wat is het verhaal?
Wat is het verhaal waar jouw klant op zit te wachten? Wat is het verhaal dat jouw klant van jou nodig heeft om zich veilig te voelen bij jou? Wat is het verhaal waarmee jij instant een connectie maakt met jouw klant? Omdat jouw klant zich erin herkent. Zich aangesproken voelt. Geroepen zelfs. Wat is het verhaal?
Schrijf dat verhaal. Alsof jouw klant tegenover je zit. Zoals je het hardop zou zeggen en uitleggen. Je schrijft dus niet. Je vertelt op papier. Durf het groots te vertellen, want bescheidenheid leest niet lekker. Vertel het verhaal, met alles erop en eraan. Neem je lezer mee. Van begin tot eind. Op het puntje van zijn/haar stoel. Knikkend en vol verwachting. En toen, en toen, en toen, wat gebeurde er toen. Een grap en een grol. Een lach en een traan. Dat is een verhaal dat raakt. Schrijf DAT verhaal.
(Luister ook eens naar mijn super kwetsbare verhaal in deze Podcast)
Heb LEF!
Oh ja, en. Niet vergeten. Heb het lef de schrijfregels te schenden. Gebruik HOOFDletters op plekken waar JIJ ze wil. Omdat je daarmee sommige stukken kracht bijzet. Ook al mag het volgens de regels niet. Hak een zin gerust in duizend stukjes. Ook al krijg je dan zinnen die officieel geen zin zijn. Mag niet, leest wel lekker. En nog zo een: begin een zin gerust met En, Want, en ook….. Ik! Mag ook niet. Toch lekker doen.
Een woordkunstenaar mag dat. Want kunst is niet aan regels onderhevig. Een woordentovenaar kan dat. Want een tovenaar kan alles.
Dus jij mag en kan dat ook. En weet je? Als je dat durft… dan ga je als een malle klanten aantrekken. Die vinden al die verhalen van jou namelijk woest aantrekkelijk. Moet je ze wel vertellen.
