Vorig jaar rond deze tijd interviewde ik een aantal kindercoaches over hun ondernemersreis. De een nog leuker dan de ander. Prachtige verhalen over hun visie op het vak. Het verhaal van een aantal raakte mij in het bijzonder. Er sprak iets wijs, iets rustigs, iets super professioneels, iets onafhankelijks, iets down to earths en tegelijkertijd spiritueel ‘wetends’ in door. Oftewel, ik kon de vinger er niet precies op leggen.
Wat zij met elkaar deelden? Zij waren kindercoaches van het eerste uur en volgden de opleiding bij Jeanette van Kuik van de Magie van Kindercoaching, toentertijd nog onder de naam De kunst van Kindercoaching.
De moeder van kindercoach-Nederland, zo zie ik haar. Naast kindercoach en opleidster, schrijfster van het boek Coachee. Bedenker van de spellen Coachee! en Aangenaam kennismaken. Grondlegger van Adiona en het KinderCoachGilde. De vrouw die strijdt voor het vak kindercoach met hoge kwaliteit enerzijds en vrijheid en laagdrempeligheid anderzijds. De vrouw die in de afgelopen 15 jaar een aanzienlijk deel van de kindercoaches in Nederland en België opleidde.
Supertof dat ik haar mocht interviewen. Over het vak kindercoaching. Hoe het was, hoe het is en waar het naartoe gaat.
Hoe lang bestaat het vak kindercoach eigenlijk precies?
“Ergens tussen de 20 en 15 jaar geleden viel de term kindercoach voor het eerst. Als je mij vraagt hoe lang het vak echt bestaat, dan zeg ik 15 jaar. Ik kwam uit het onderwijs, was burn-out geraakt en volgde een bewustwordingsprogramma toen ik mijzelf in een visualisatie zag doen wat ik nu doe. Dus ik startte mijn eigen praktijk en noemde mijzelf kindercoach. Met mij waren in die tijd bijvoorbeeld Wouthiera Crommelin en Tea Adema de kindercoaches van het eerste uur.”
“Ik had geen speciale opleiding, geen bijzondere achtergrond behalve het onderwijs. Wat ik deed werkte op de een of andere manier. Ik wilde weten en begrijpen waar ik mee bezig was Toen ik Ingrid Stoop met de MatriXmethode tegenkwam kreeg ik de eerste handvatten voor coaching. Ik zocht naar diepgang: waarom werkt het zoals het werkt. Dus ging ik psychologie studeren, systemisch werk, mediation.”
Dit klinkt alsof je ‘uit het niets’ bedacht dat je een praktijk moest starten. Maar waar kwam dat vandaan?
“In het onderwijs waren we gewend OVER het kind te praten, in plaats van MET ze te spreken. We namen het kind helemaal niet serieus. Dat moest toch anders kunnen? Laten we dat dan ook doen! Want, over 30 jaar zit dat kind van nu in de regering. Over 30 jaar maakt dat kind van nu beslissingen en keuzes voor de toekomst van onze wereld. Hoe zou het dan zijn als we dat kind van nu serieus nemen en ermee in gesprek gaan?”
Wow, zo had ik er eerlijk gezegd nog nooit naar gekeken. Hoe geweldig als je zo’n sterke missie voelt? Maar, dan nog. Missie of niet… In die tijd bestond het vak kindercoach dus bij de gratie van een aantal vrouwen die elkaar niet kenden, maar die onafhankelijk van elkaar besloten zichzelf zo te noemen. Geen hond die de term verder kende. Kunnen we anno 2020 wel zeggen dat de kindercoaches als paddenstoelen uit de grond schieten en ons afvragen of er nog genoeg ruimte is op de markt, maar die positie van toen lijkt mij ook geen makkie.
Hoe was het dan om een praktijk op te bouwen? Waar begon je?
“Mijn eerste ervaring was dat de deuren dicht gingen. Alsof ik iets heel vaags deed met kinderen. Frustrerend. Ik heb veel last gehad van de oordelen van mensen, omdat ik zelf ook nog geen duidelijkheid had. Ik had nog nooit iets ondernomen. Dat was ook een voordeel, want ik ging overal blond in. Ik ging naar de mensen toe om te coachen terwijl ik amper geld had om mijn benzine te betalen. Stond ik weer te zoeken in al mijn zakken voor een paar gulden zodat ik precies genoeg benzine had om weer thuis te komen. Maar ik ben het blijven doen, ik moest wel want ik had mijn baan opgezegd dus ik moest mijn inkomen genereren.”
Ik kan mij daar niets bij voorstellen. Hoewel ik altijd mijn geld heb moeten verdienen om samen met manlief voldoende geld te verdienen om ons leven te leven, heb ik dit soort nijpende situaties niet gekend. Ik moet toegeven, ik vrees dat zo’n ervaring mijn passie als sneeuw voor de zon had doen verdwijnen.
Dat klinkt als een behoorlijk onzekere tijd…
“Ja, het was onzeker. Als de deuren dichtgaan, ga je twijfelen aan jezelf. Dan vraag je je af: ‘Waar doe ik het eigenlijk voor?’ Ik dacht het dagelijks. Ik denk het vaak nog. Het is de kunst dan toch door te gaan. En, je hoeft maar 1 of 2 mensen om je heen te hebben die in jou geloven en die je af en toe een zetje kunnen geven. Die steun heb je echt nodig, want je krijgt te maken met heel veel meningen, oordelen en angsten. Hoe vaak ik niet heb gehoord: ‘Zou je niet gewoon in het onderwijs blijven?’ Dat zijn de angsten van de ander. Daar moet je je niet door laten leiden.”
Yep, ik weet zeker dat we dat allemaal wel herkennen. Kun je het niet beter als hobby erbij doen? Of is het niet beter nog een baantje ernaast te hebben voor je verzekeringen en pensioen? Daar schreef ik onlangs nog een blog over.
Waar kwam dan het punt dat het begon te lopen? Hoe heb je dat aangepakt?
“Ik begon met het geven van lezingen. De eerste keer was de toegang gratis, er kwamen 2 mensen. Ik deed het nog een keer en vroeg entree. Toen waren er 15 deelnemers. Mensen hoorden viavia dat ik een mooi verhaal te vertellen had. Toen stonden ze ineens in rijen te wachten en kwam er 100 man op mijn lezing af. Ik weet nog dat we snel op het laatste moment de zaal moesten ombouwen om het te laten passen. Ik had altijd mijn agenda bij me, altijd. Dus ik ging gelijk afspraken maken na die lezingen. Ik gaf onvoorwaardelijk, maar pakte dan wel gelijk door.”
En toen besloot je anderen op te gaan leiden?
“In 2007 besloot ik dat anderen dit ook moesten weten en leren. Ik begon gewoon, had totaal geen plan. Zo doe ik alles. Als ik een besluit neem, dan ga ik er voor de volle 100% voor. Het enige dat ik wist was dat de opleiding drie keer twee dagen moest duren. Er kwamen inschrijvingen, op een gratis in elkaar geflanste website. Dus ging ik op zoek naar een locatie. Die locatie bleek van Christa Wiersma te zijn. En van het een kwam het ander. Samen richtten we De Kunst van Kindercoaching op en goten alles dat we wisten in de opleiding. Na 7 jaar scheidden onze wegen, ik volgde mijn eigen pad en richtte de Magie van Kindercoaching op.”
“Als ik terugdenk aan die eerste groepen van de opleiding: we voelden dat we een verschil maakten. We faciliteerden een bewustwordingsproces bij iedereen die iets met kinderen wilde doen. Er veranderden dingen thuis, banen werden opgezegd. Er gebeurde iets. Ineens waren we niet meer alleen. Met ons waren een heleboel andere kindercoaches die ook voelden dat er iets moest gebeuren. Er werden praktijken geopend en met vallen en opstaan ging iedereen aan de slag.”
Als je kijkt naar die allereerste kindercoaches die je opleidde, en nu. Is er dan iets veranderd?
“Die allereerste fase, die eerste kindercoaches, dat waren de pioniers, de bouwers die op hun bek durfden te gaan. In die tijd heerste ook de crisis he, veel mensen kwamen op straat te staan. Dus ze moesten wel.”
“De fase daarna was wat voorzichtiger. En nu zie ik steeds meer mensen die afwachten, er is minder noodzaak. De overtuigingen groeien ook per groep: Wie zit er op mij te wachten? Mensen kiezen daardoor toch weer eerder voor die vaste baan. Wat ook weer prachtig is, want dat betekent dat zij – met de kennis uit de opleiding – de dingen anders gaan doen binnen hun bestaande werkzaamheden. Ook zij zijn ondernemer, alleen zien zij het niet zo. Maar zelfs als je binnen je bestaande school kindercoaching wilt doen, moet je ergens voor staan en voor vechten. Zo bereiken we ontzettend veel met zijn allen.”
“Of het je gaat lukken met een eigen praktijk is wel afhankelijk van de functie die jij jouw praktijk geeft. Heb jij een reden nodig om uit het onderwijs te stappen? Of heb jij een praktijk om jouw missie te vervullen? In het laatste geval gaat het je lukken.”
Hmmm, dat punt snap ik. Een praktijk als vlucht loopt zelden goed af (hoewel ik ook de voorbeelden ken die desondanks een geweldig succes werden). En niets zo sterk voor je praktijk als een missie, een ‘big why’ zoals we dat ook wel noemen.
En het vak kindercoaching. Hoe heb je dat zien veranderen?
“Voor mij heeft kindercoaching een maatschappelijke functie. Als kindercoach draag je bij aan het collectieve verlangen dat er iets moet veranderen voor de kinderen van de toekomst en heb je daarin een voorbeeldfunctie. Je spreekt ouders, niet alleen kinderen, en je helpt deze ouders anders naar hun kind te gaan kijken. Dan breng je dus een boodschap: Laten we onze eigen zooi opruimen zodat kinderen de ruimte hebben om in essentie te zijn wie ze zijn.”
“Onze huidige maatschappij vraagt ook echt om een andere houding, de waarden en normen zijn aan het veranderen. Vroeger verlangden we naar gehoorzaamheid. Nu mag een kind krachtig, en dus ook rebels, zijn. Je ziet de millennials hun eigen kracht en eigen kwaliteiten volgen. Dat vraagt een heel andere zorg- en onderwijsaanpak. En kindercoaching is een van de bewegingen daarin.”
En toen ergens ontstond Adiona?
“In 2008 leverden we de eerste lichting kindercoaches op. We hadden toen alleen nog maar een basisopleiding. Ik wilde voor die mensen een netwerk creëren voor na de opleiding. Met de gedachte dat je het wel zelf maar niet alleen hoeft te doen. Een beroepsvereniging leek het logisch vervolg. Dus richtten Christa en ik Adiona op, de beroepsvereniging voor kindercoaches. We creëerden een warm bad. We organiseerden twee keer per jaar een dag waar we samenkwamen. Daarna zwermden we weer uit.”
En het KinderCoachGilde?
“Er waren wel kwaliteitsregisters maar die waren allemaal verbonden aan een opleiding. Even kort door de bocht: opleiding volgen, op tijd je bijscholing doen en je voldoet. Maar het gaat mij om veel meer: Ben je in ontwikkeling? Ben je op het juiste pad? Dus ik wilde een kwaliteitsregister opzetten dat uitgaat van de vraag: Wat past in jouw ontwikkeling als coach? En zo ontstond het KinderCoachGilde, het kwaliteitsregister waar je naast Adiona lid van kon worden.”
Eerlijk is eerlijk, zelf vond ik het in mijn eerste jaren als kindercoach erg belangrijk dat ik werd erkend in mijn vak en mijn expertise. Dus deed ik er alles aan om vergoed te worden door de aanvullende verzekering (daar denk ik inmiddels overigens heel anders over, maar toen vond ik het heel belangrijk). Dat betekende dat ik lid was van de AbvC die dat voor mij als counselor mogelijk maakte. Nu kom ik ontzettend veel kindercoaches tegen die zoeken naar steun, intervisie, duidelijkheid over wet- en regelgeving. En dan verwijs ik altijd door naar Adiona en het KindercoachGilde. Ik ben ervan overtuigd, als je jezelf serieus wilt nemen als kindercoach, dan kun je niet zonder beroepsvereniging!
Maar nu is het Gilde toch ook een beroepsvereniging geworden? Wat was de aanleiding?
“Ik ben vanaf dag 1 pertinent tegen het streven naar vergoeding door zorgverzekeraars geweest. Want dan moet je aan ontzettend veel eisen voldoen terwijl het vak kindercoaching nog in de kinderschoenen stond! Nu zou je kunnen zeggen dat het vak inmiddels in de puberteit zit. En wat zijn pubers: knijterrebels! Die willen niet aan allerlei eisen voldoen. Die hebben nog wilde plannen. Ga je dan proberen te passen in allerlei regeltjes, dan ben je die vrijheid kwijt. Terwijl je zeer deskundig bent, zeer geschoold, allemachtig veel kennis hebt. Met het KinderCoachGilde wil ik een beroepsvereniging bieden voor juist die kindercoaches die nog steeds in die pioniersgeest zitten, dat verschil willen maken, uit de structuren, uit de regels. Maar wel met de benodigde verzekeringen, klachten- en geschillencommissie, deskundigheidsbevordering en persoonlijke ontwikkeling. Ook nu wil ik weer laten zien dat het anders kan.”
Maar als je dan niet aan allerlei regels hoeft te voldoen, hoe waarborg je dan de kwaliteit?
“We hebben mensen nodig die sterk staan. Ik wil dat wij ons vak in vrijheid kunnen blijven uitoefenen en buiten de lijntjes kunnen blijven kleuren, met kwaliteit. Je wordt dus echt niet zomaar toegelaten. Je doorloopt een soort sollicitatieproces waarin je wordt begeleid door een coach. Van daaruit kijken we of je wel of niet past binnen het Gilde. Ben je eenmaal lid, dan heb je twee keer per jaar een gesprek met een coach: Hoe was het afgelopen half jaar, en wat zijn je plannen voor het komende half jaar. Ik verwacht ook een actieve houding van de leden. Ons motto: om te groeien moet je in beweging blijven. Je doet dan ervaring op, maar je moet ook stilstaan om te verdiepen, bij jezelf te komen. Je steeds weer af te vragen ‘waarvoor doe ik het ook alweer’.”
Een mooie ontwikkeling vind ik. Want hiermee is de aansluiting bij een beroepsvereniging voor iedereen haalbaar en heb je als kindercoach ineens veel meer keuze. Kies je voor een meer generieke vereniging voor coaches in het algemeen, voor een vereniging vanuit een andere professionele achtergrond of voor een van deze twee verenigingen speciaal voor kindercoaches. Zo kan het niet anders zijn dan dat er voor ieder een plek is die past.
(Ik heb er bewust voor gekozen hier geen reeks namen van beroepsverenigingen te noemen, omdat ik nooit volledig kan zijn en er geen ‘goede’, ‘betere’ of ‘slechtere’ verenigingen bestaan. Een vergelijking om te vinden wat bij jou past moet je dus echt zelf maken. Een goede Google actie op de termen beroepsvereniging en coach levert je een prachtige lijst met opties op. Het is een kwestie van kijken waar jij je thuis voelt, wat past bij jouw visie op het vak, wat de eisen voor aanmelding zijn en vervolgens je keuze maken. Gun het jezelf wel, het is namelijk niet te doen zelf alle eisen en wet- en regelgeving in de gaten te houden. Hierin is een beroepsvereniging een ontzettende steun. Nog even los van alle andere voordelen (intervisie, verzekeringen, deskundigheidsbevordering, etc) die een vereniging biedt.)
De kindercoaches schieten nu als paddenstoelen uit de grond… Hoe zie jij kindercoaching in de toekomst?
“Gelukkig maar dat er steeds meer kindercoaches komen. Het is echt het beroep van de toekomst. Wat we nu doen is bouwen aan de toekomst, waar onze maatschappij heen zou kunnen gaan. Als kindercoaches werken wij daarom meer en meer met de ouders. We geven geen adviezen of lijstjes met tips, we gaan een coachproces met de ouders aan. Zodat ook zij hun eigen kracht ontdekken, hun eigen pijn tegenkomen. Als ouders dat gaan doen, dan werkt dit in het kind door en krijgen wij een duurzame verandering bij het kind.”
“Om die verandering NU in beweging te zetten hebben we zoveel mogelijk kindercoaches nodig. Met dat verhaal hebben wij aangeklopt in de politiek. En daar werden ze heel blij van. Want, hoe zou het zijn als alle ouders twee keer per jaar naar de kindercoach gingen, net zoals je elk half jaar voor controle naar de tandarts gaat. Dat noem ik een duurzame vorm van begeleiden. Dan kan het kind verder. Hoeft jeugdzorg niet meer van die lange wachtlijsten te hebben. En natuurlijk, als er meer nodig is dan moeten we in het netwerk kijken en doorverwijzen.”
Tips van Jeannette voor (startende) kindercoaches:
- Verwijs op tijd door, wees zorgvuldig, zorg dat je weet wat je doet.
- Sluit trajecten nooit definitief af, maar houd de deur altijd open. Je zet een beweging in gang, en die wil je in beweging houden. Met het idee: jullie kunnen nu samen verder en als het nodig is, dan weet je mij te vinden.
- Toon leiderschap en blijf aan je eigen issues werken. Laat ze niet tussen jou en je passie komen.
- In het begin mag je tarief best wat lager zijn, maar houd het redelijk. 60 euro is echt het minimum. Vraag je een te laag tarief, dan toon je geen respect naar jezelf, je collega’s en het vak.
- Ga samenwerken en niet concurreren. Als vrouwen gaan concurreren, dan verzwakken we elkaar. En dat is het laatste dat we willen.
